0032 (0)51 48 08 30

Stabil bvba

Een grondige voorbereiding

Een zeer goede voorbereiding en een perfecte timing zijn het halve werk. Schoringswerken gebeuren best in fases, net zoals de slopingswerken. Niet alleen beschikken wij dan over een prima werkplatform, maar gefaseerd afbreken komt ook ieders veiligheid ten goede. Deze werkwijze vraagt echter wel om een zorgvuldig uitgedachte coördinatie in nauw overleg met de afbrekers, een kolfje naar de hand van STABIL.

Vrijstaande gevels en scheidingsmuren verstevigen

Artikel verschenen in het maandblad Aannemer (editie 92, februari 2005), geschreven door Peter De Puysseleyr.

 

Ervaring en berekening cruciaal bij horizontale schoringswerken

 

Slechts een klein aantal bedrijven beschikt over het benodigde materiaal, de expertise en de ervaring om horizontale schoringswerken uit te voeren.  In tegenstelling tot verticale stutwerken vereist de uitvoering ervan een doorgedreven inzicht en jarenlange ervaring.

 

Versteviging van scheidingsmuren


Een eerste groep van muurverstevigingen dient tot het verstevigen van scheidingsmuren wanneer er van twee naast liggende gebouwen één gesloopt wordt.  Het niet of slecht verstevigen van de vrijgekomen scheidingsmuur kan enorme gevolgen hebben, zoals het optreden van scheuren of het volledig loskomen van het te behouden gebouw.


Niet bij iedere vrijkomende scheidingsmuur is het noodzakelijk om over te gaan tot schoring van de muur.  Dit geldt bij in verband gemetselde scheidingsmuren waar er structurele verbanden zijn tussen de te behouden muur en het te behouden gebouw.  Dit komt voor in het geval dat het te behouden gebouw zeker werd opgericht voor of terzelfdertijd met het af te breken gebouw.  Verder dienen aan een aantal stabiliteitsvoorwaarden voldaan te zijn in verband met vroeger verbouwingen, scheurvorming, onderschoeiingen, zakkingen en de kwaliteit van de muur en mortel.


Globaal kan men stellen dat er geschoord dient te worden bij zwevende scheidingsmuren.  Deze muren staan volledig los van het te behouden gebouw en kunnen zich voordoen als de scheidingsmuur opgetrokken werd bij de bouw van het af te breken gebouw.  Ga als aannemer dus voor het aanvangen van de afbraakwerken een chronologisch onderzoek aan van de opbouwfasen van de beide gebouwen, en voer bij een bezoek aan de werf een fysisch onderzoek van de diverse verbindingen.  Bij twijfel dient men van de meest nadelige situatie uit te gaan.


Algemeen gezien kan men de volgende drie technieken toepassen om scheidingsmuren te verstevigen.

 

  • Speldankers
    Speldankers bestaan uit een draadstang die verankerd zit in de een voldoende sterke structuur met een chemisch anker. Een UPN-profiel (UPN 100 of 200) met een lengte van ongeveer 1 meter zorgt voor de verdeling van de krachten op de muur. De verankering van de draadstang gebeurt het best in een betonnen vloerplaat of in een dwarse muur. Een houten floer of een lichte dwarsmuur zijn onvoldoende.
  • Caissons
    Deze nog weinig toepaste techniek is ideaal om 2 tegenover elkaar staande scheidingsgevels die beide zwevend zijn, samen te verstevigen. De zuigkracht op de muren worden overgebracht als de drukkrachten naar de overliggende gevels door de caisson constructie die opgespannen staat tussen de twee gebouwen. Bij deze 'snelschoring' dient men te schoren op stevige plaatsen, zoals vloerplaten en dwarsmuren, om doorponsingen te vermijden. En veel voorkomende toepassing vindt men aan de Belgische kust, waar de volledig vrijstaande smallere gebouwen een schoring nodig is op de naburige gebouwen om de stabiliteit van het gehele gebouw te verzekeren.
  • Doorlopende verankering
    Een doorlopende verankering bestaat uit een metalen ligger die in ten minste twee punten verankerd is. De ligger bestaat uit een HE-profiel of 2 UPN-profielen. Dit systeem wordt vooral gebruikt in situaties waar speldankers onvoldoende verankerd kunnen worden, zoals bij houten draagvloeren. In geval van grote overspanning, zal een gewoon profiel teveel vervormen en zal men deze aanvullend verstevigen door middel van driehoekige constructies bestaande uit door knoopplaten verbonden stellingbuizen.

Versteviging van vrijstaande gevels


Een tweede grote groep muurverstevigingen dient tot het verstevigen van vrijstaande gevels, dit vooral bij het behoud van geklasseerde gevels.  Indien men op deze plaatsen toch een nieuwbouw wenst op te trekken, is men verplicht over te gaan tot het slopen van het gebouw met behoud van de buitengevels.  De op deze manier bekomen vrijstaande gevels zijn zeer onstabiel, zodat een muurversteviging noodzakelijk is om de stabiliteit te verzekeren.


Het systeem waarmee men de muur vast neemt kan vrij eenvoudig uitgevoerd worden.  Men spant de muur tussen op twee elementen.  Aan de binnenkant van de muur plaatst men best een UPN-profiel.  De draadstang die het UPN-profiel verbindt met het vakwerk kan ofwel door de opening zelf, ofwel door e muren heen aangebracht worden.


Om de vrijstaande gevels te verstevigen, kan men algemeen gezien de volgende drie technieken aanwenden.

 

  • Horizontale vakwerken
    Deze horizontaal geplaatste vakwerken vangen de winddruk op, beperken de resulterende vervormingen en dragen de winddruk door middel van chemische ankers over de bestaande gebouwen of overblijvende dwarsmuren. Als de horizontale vakwerken verankerd worden op de naastliggende gebouwen, zijn de chemische ankersop trek belast. Indien verankerd wordt op muren dwars op de te behouden gevel, worden de ankers op afschuiving belast.
  • Verticale vakwerken
    De verticale vakwerken moeten de winddruk opnemen en overbrengen naar d grond. Om de vervormingen beperkt te houden, mogen ze niet te ver van elkaar staan, en verder kunnen ze met elkaar verbonden worden om een hechter geheel te bekomen.

    De krachten nodig om een tegenwerkend moment te leveren, tegen het door de wind gecreëerde moment in, kunnen geleverd worden door een betonnen tegengewicht en/of palen die zwel trek als druk kunnen opnemen. Men gebruikt palen als de berekende hoogte van het betonblok of de optredende grondspanning te groot wordt.
  • Driedimensionale vakwerken
    Een driedimensionaal vakwerk is opgebouwd uit horizontale vakwerken die de winddrukken opnemen en overdragen op verticale vakwerken. De verticale vakwerken vormen de steunpunten voor de horizontale vakwerken en dragen de windbelasting over op de grond. De mogelijke onderlinge afstand tussen de verticale vakwerken is veel groeten dan bij een versteviging die enkel bestaat uit verticale vakwerken. 

    Door de grotere afstand tussen de verticale vakwerken wordt het gebruik van een trekpaal onder elke verticaal vakwerk economischer. Het gebruik van betonnen tegengewichten bij grotere afstanden tussen de verticale vakwerken is niet altijd haalbaar.

    In de praktijk worden de twee uiteinden van een ruimtelijk vakwerk uitgevoerd als stijve elementen indien er geen mogelijkheid is om te verankeren in de naastgelegen gebouwen. Deze stijven kernen beperken de hoekverdraaiingen aan de uiteinden en de doorbuiging van het geheel. In de praktijk verkrijgt men een stijve kern door de 2 verticale vakwerken naast elkaar te plaatsen

Driehoeksschoren (tripodes)


Deze veelzijdig toepasbare schoringselementen zijn gedimensioneerd op 10, 30 of 90 ton druk - en trekkrachten op te vangen en zijn vlot in lengte uitbreidbaar met tussenvoegstukken van 0,5, 1 en 2 meter.  Vijzels aan beide uiteinden zorgen voor een precieze afstelling.  Zij worden gebruikt om in bouwputten de gronddruk op te vangen en deze tegen instorten te beveiligen, en om in combinatie met schorbalken scheidingsmuren te stutten.  Daarnaast kan men er op eenvoudige wijze zeer brede vrijstaande gevels mee schoren en balkons verticaal stutten.